Deze Week In Atjeh...

Ik bevind me in Atjeh, Indonesië, waar ik voor het Community Driven Regeneration (CDR) programma van het International Rescue Committee (IRC), een internationale vluchtelingenorganisatie, werk. Deze Blog is bedoeld om familie, vrienden, kennissen en andere geïnteresseerden – met name donoren van de Stichting Vluchteling, hoofdfinancier van het CDR programma – op de hoogte te houden van mijn werk, mijn ervaringen en mijn gedachten gedurende mijn verblijf in Atjeh.

vrijdag, november 24, 2006

24 november - Iets anders deze keer


Iets anders in de weblog van deze week! Mijn eigen bijdrage blijft ditmaal bij deze korte introductie en een series foto’s van zonsondergangen in Meulaboh. Ik heb voor de verandering een collega gevraag om iets te schrijven. Rina Rozana, is financieel medewerker voor het technische team van het CDR. Zij heeft de tijd genomen om iets over haar achtergrond en ervaring met ons te delen. Rina is een sterke vrouw met een uniek karakter. Ze is een onmisbaar lid van het CDR team en een zeer gewaardeerde collega. Hier volgt haar verhaal.


Groetjes,

Alex


*************************************************************


Mijn naam is Rina Rozana maar meestal noemt iedereen mij Rina. De Tsunami ramp van 26 December 2004 heeft mijn hele leven veranderd doordat mijn ouders, mijn enige jongste zus, mijn grootmoeder en nog 20 andere familieleden, waaronder mijn tantes en neven, toen zijn omgekomen. Het heeft mijn levensvisie en de manier waarop ik werk erg veranderd.


Vanaf 10 oktober 2005 werk ik voor het IRC, in het begin voor het Levensonderhoud Programma. Voordat ik voor het IRC ging werken, heb ik bijna drie jaar (van oktober 2002 tot augustus 2005) voor de Britse International Consultant gewerkt aan irrigatieprojecten in Aceh. Ik deed dit hoofdzakelijk om carrière te maken en geld te verdienen. Mijn oriëntatie veranderde echter spontaan toen ik voor een humanitaire organisatie begon te werken, vooral omdat ik toen geconfronteerd werd met de levensomstandigheden van de Tsunami getroffen mensen. Je hebt niks aan geld als je nergens eten en andere basis voorzieningen kan kopen.


Er is een groot verschil tussen werken voor commerciële en niet-commerciële organisaties, zoals het IRC. Nu dat ik voor een NGO werk heb ik echt het gevoel dat ik voor mijn eigen mensen of mijn eigen gemeenschap werk, vooral wat betreft het CDR programma. Ik ben ervan overtuigd dat het CDR programma een grote impact op de gemeenschappen zal hebben omdat het de participatie en het opbouwen van de capaciteiten van de gemeenschappen bevordert. Op deze manier kunnen de gemeenschappen hun eigen ontwikkelingsprogramma beheren op basis van hun eigen prioriteiten.


Het enige probleem waar ik mee te maken heb bij het implementeren van mijn deel van het CDR programma, is communicatie en coördinatie tussen de CDR teams. Zonder goede communicatie en coördinatie, met name als het gaat om het krijgen van feedback en rapporten van de gemeenschapsvertegenwoordigers, de CDB (ontwikkelingsraden), is het niet mogelijk om goede resultaten te boeken. Om dit probleem te omzeilen communiceer ik regelmatig met de teams, vooral met de CDR managers, via e-mail of telefoon (om informatie te verkrijgen en onduidelijkheden te voorkomen). Soms ga ik direct het veld in om discussies te houden met de teams, meestal met betrekking tot financiële and narratieve rapporten voor het monitoren van de projecten en om eenvoudige boekhoudingzaken te bespreken.


Persoonlijk hoop ik dat het IRC in de toekomst betere coördinatie- en communicatiesystemen in plaats kan zetten, voor het volgende CDR programma. Op deze manier zal het CDR programma nog effectiever duurzame ontwikkeling tot stand kunnen brengen, en zullen de gemeenschappen zelfstandig verder kunnen als alle NGOs zich eventueel uit Aceh zullen wegtrekken.


Met vriendelijke groet,


Rina Rozana

Toegewijd aan een beter leven


“Here is the only place I have with tears of sadness and happiness. I came alone to this world and no need to scare to be alone since I will also go alone to the last place I have to be...return to loneliness under the guidance of my Almighty God”


Always be grateful of what you have even though life is never fair….

*************************************************************


vrijdag, november 17, 2006

17 november - Betaalde CDB leden



Deze week heb ik hetzelfde gedaan als afgelopen week – projecten monitoren, ideeën verzamelen voor uitwisselingsbezoeken, trainingsbehoeftes inventariseren en identificeren van best practices om verschillende sociale groepen effectief te mobiliseren en te betrekken bij het CDR programma – alleen nu in het veldkantoor in Teunom. Daarnaast heb ik een viertal Community Development Boards (CDBs) gevraagd om een geschikte kandidaat te vinden om deel te nemen aan een training over school comités.







Nu naar de vraag of CDB leden betaald zouden moeten worden. Zoals ik afgelopen week schreef wordt deze vraag ons regelmatig door CDB leden en soms ook door onze staf gesteld. Het is ook iets dat zowel in Calang als in Teunom naar boven kwam tijdens de groepsdiscussies om best practices te identificeren.


Om het een en ander nogmaals in context te plaatsen zal ik de CDR strategie kort samenvatten. Na een uitvoerige selectie- procedure worden de gekozen gemeenschappen benaderd en geïnformeerd over het CDR programma. Mochten ze met het programma instemmen, dan wordt er een overeenkomst getekend. Hierna volgt een uitgebreid Community Participatory Assessment Workshkop (CPAW) waarin een aantal participatieve oefeningen worden uitgevoerd met de begunstigden. Het eindresultaat van dit proces is een actieplan en op basis daarvan wordt de CDB gevormd. De leden van de CDBs schrijven vervolgens een projectvoorstel en dragen dan de verantwoordelijkheid voor de hele projectcyclus. De gemeenschappen kunnen aanspraak maken op een subsidie tot 55.000,- USD (ongeveer 43,000,- EUR) om de verschillende projecten te realiseren.


De leden van de CDBs worden dus behoorlijk belast. Hun rollen vereist veel tijd en inspanning. Ze moeten alles zien te coördineren en dienen vaak te vergaderen, monitoren en rapporteren. Bovendien moeten ze zich houden aan strenge boekhouding-, wervings- en overige procedures (zie mijn weblog van 22 september). Aangezien de meerderheid van de CDB leden gewoon werken, is dit iets wat ze in hun vrije tijd moeten doen.


Met dit in gedachten zou het aan de ene kant gerechtvaardigd zijn dat de leden van de CDBs gecompenseerd worden voor hun moeite. In mijn weblog van 25 augustus wees ik tevens op de vloed Internationale Niet–Gouvermentele Organisaties (INGOs) dat zich in antwoord op de Tsunami van December 24th, 2006 in Aceh heeft neergestreken. Gemeenschappen kunnen zich in sommige gevallen veroorloven om kieskeurig te zijn en voelen er misschien weinig voor om projecten zelf uit te voeren, wat in de aanpak van het CDR programma centraal is. Terwijl het IRC het voortouw heeft genomen in gemeenschaps- gedreven ontwikkeling bestaan er veel organisaties die een mindere actieve vorm van participatie van hun begunstigden vragen. Daarnaast hebben veel gemeenschappen tijdens de noodhulpfase meegedaan aan zogenaamde voedsel-voor-werk (food-for-work) of geld-voor-werk (cash-for-work) programma’s en hebben in sommige gevallen per diems ontvangen om vergaderingen bij te wonen. Voor deze redenen is het vaak een uitdaging geweest om onze doelgroep te overtuigen van de aanpak van het CDR programma, waarbij ze ineens alles zelf moeten gaan doen en zelfs een deel van de kosten moeten dekken (meestal in natura). Een ander argument dat wel eens aangevoerd wordt om de CDB leden te betalen is dat het de risico van corruptie zou verminderen; als ze er al iets voor terug krijgen zou er minder stimulans zijn voor frauduleus gedrag.


Aan de andere kant, is het niet zo dat er niets tegenover het werk van de leden van de CDBs staat. Ze ontvangen namelijk een aanzienlijke subsidie om hun eigen projecten te realiseren. Verder was het van tevoren bekend dat er veel gevraagd zou worden van de CDBs en dat ze daar rekening mee moesten houden bij de verkiezing van de leden. Er is van tevoren ook heel duidelijk gesteld dat de functies onbetaald zouden zijn en dat ze daarom gedreven kandidaten moesten kiezen die zich graag voor het gemeenschappelijk goed in wilden zetten. Het gaat ook om duurzaamheid. Het IRC en andere (I)NGOs zullen zich langzaam gaan terugtrekken uit Aceh. Uiteraard is het de bedoeling dat de CDBs in de gemeenschappen blijven voortbestaan, ontwikkelingszaken coördineren en mogelijk andere instanties zullen benaderen om nieuwe projecten te financieren. Als het IRC de CDB leden zou betalen en vervolgens wegtrekt, is de kans groot dat deze instituties zich ontbinden als ze plots ontbetaald door moeten gaan.


Ik moet zeggen dat ik er niks op tegen zou hebben als de gemeen- schappen besluiten om de CDB leden uit eigen zak een of andere vorm van compensatie te bieden. Dat zou tenminste duurzaam zijn maar ik zie het in ieder geval niet als de rol van het IRC om de CDB leden te betalen. Vaak gaat het echter niet over geld maar over erkenning. Deze erkenning wordt te vaak en te snel bij het IRC gezocht terwijl er vergeten wordt dat ze niet voor het IRC werken; ze doen het voor henzelf. De erkenning moet dus van de gemeenschappen komen (maar natuurlijk mogen ze blijven rekenen op de steun en aanmoediging van het IRC)!


Dat was het weer voor deze week, tot de volgende keer!


Groetjes,

Alex


vrijdag, november 10, 2006

10 november - Interessante statistieken en bevindingen



Deze week heb ik het relatieve gemak van Banda Atjeh verlaten om terug te keren naar Calang en, zoals altijd, het is weer fijn om in het veld te zijn!



De laatste paar dagen heb ik me bezig gehouden door een aantal projecten te monitoren, ideeën te verzamelen voor uitwisselingsbezoeken en trainingsbehoeftes en -wensen van zowel onze staf als van de leden van de Community Development Boards (CDBs) vast te stellen. Verder ben ik begonnen met het identificeren van ‘best practices’ om verschillende sociale groepen effectief te mobiliseren en te betrekken bij het CDR programma. Daarnaast heb ook ik gewerkt aan het ontwerp van een document dat de tweede gedenkdag van de Tsunami zal markeren.



Helaas heb ik dit weekend weinig tijd om te schrijven en zal het daarom kort houden. Maar hier is alvast mijn idee voor de weblog voor volgende week... Afgelopen week schreef ik een stukje over corruptie en dat heeft voor aardig wat boeiende discussies gezorgd. Een leuk punt dat daaruit naar voren kwam was de vraag of de leden van de CDBs niet betaald zouden moeten worden. Deze vraag wordt ons regelmatig door CDB leden gesteld en soms ook door onze staf. Ik vind het wel een aardige vraag om wat dieper op in te gaan.



Voor deze weblog zal ik het echter houden bij het presenteren van een kleine selectie statistieken en interessante bevindingen uit onze database. De bedoeling is om jullie een indruk te geven van met wie we samenwerken en van de soort projecten die door de gemeenschappen geïmplementeerd worden. Hou hierbij in gedachten dat de gegevens met betrekking tot het profiel van de CDBs en de prioriteiten en gemeenschapsprojecten iets verouderd zijn. Gegevens ontbreken namelijk nog van een drietal gemeenschappen waar het Community Participatory Assessment Workshop (CPAW) nog in volle gang was op het moment dat deze gegevens geanalyseerd zijn – toen waren de CDBs in deze gemeenschappen ook nog niet gevormd. De huidige situatie zal hier echter weinig van afwijken.


Profiel van CDR Gemeenschappen:

  • De totale populatie van de 42 CDR gemeenschappen bedraagt 15,642;
  • De gemiddelde populatie van de gemeenschappen is 372, met gemiddeld 128 huishoudens per gemeenschap;
  • Driekwart van de CDR gemeenschappen zijn niet alleen getroffen door de Tsunami maar ook door het conflict


Profiel van de CDBs:

  • De CDBs tellen gemiddeld 8 leden;
  • Eén derde van de CDB leden zijn vrouwen;
  • Het grootste aantal CDB leden valt in de leeftijdscategorie van 30 tot 34 jaar oud;
  • Met uitzondering van de rol van penningmeester worden alle posities binnen de CDB (m.n. coördinator, secretaris, penningmeester, logistiek, overige specifieke functies en eenvoudige lid), gedomineerd door mannen


Prioriteiten en Gemeenschapsprojecten:

  • Er zijn in totaal 426 prioriteiten gerangschikt in 39 gemeenschappen;
  • 163 van deze prioriteiten worden momenteel, via het CDR programma, aangepakt;
  • De gemeenschappen dragen gemiddeld 18.1 procent van de totale projectkosten bij;
  • De meeste gemeenschapsprioriteiten hebben betrekking op sociaal/culturele zaken (26.8 procent), milieubeheer (19.7 procent), wegen en/of bruggen (17 procent), landbouw en/of visserij (11.3 procent) en economische zaken (10.3 procent);


Sociaal/culturele prioriteiten hebben betrekking tot verschillende soorten gemeenschappelijke ruimtes, sport faciliteiten en/of uitrusting, traditioneel ceremoniële uitrusting en ‘overige’ terwijl milieubeheer betrekking heeft op water en sanitatie (b.v. drainage, latrines, veilig drinkwater) en milieu (b.v. bebossing, zee en rivier verweer)


  • Het grootste aantal gemeenschapsprojecten zijn sociaal/cultureel van aard (40.1 procent), verder hebben de projecten betrekking op wegen en/of bruggen (19.1 procent), milieubeheer (19.7 procent), landbouw en/of visserij (11.5 procent) en economische zaken (7.6 procent);
  • Bijna twee derden van de projecten zijn infrastructuurprojecten;
  • Des te hoger de prioriteit, des te meer ervan omgezet zijn in gemeenschapsprojecten – met andere woorden, de nadruk ligt duidelijk op het aanpakken van de meest urgente gemeenschapsprioriteiten;
  • Iets onder twee derden van de gemeenschapsprojecten richt zich op de hele gemeenschap terwijl de rest zich specifiek richt op vrouwen (15.8 procent) of kinderen en/of jeugd (15.2 procent);
  • De uitkomsten van het rangschikken van gemeenschapsproblemen zijn in 29 van de 39 CDR gemeenschappen door 52 andere gouvernementele of niet-gouvernementele organisaties geraadpleegd. Dit heeft bijgedragen tot de identificatie en onderhavige implementatie van een additionele 58 projecten in 26 CDR gemeenschappen.


Tot volgende week!


Groetjes,

Alex





vrijdag, november 03, 2006

3 november - Gemeenschappen vechten tegen corruptie



Voordat ik inga op werk gerelateerde zaken, wil ik nog in het kort even over mijn weekend schrijven. Zaterdag en zondag hebben we – mijn verloofde en ik – doorgebracht in Gapang, in Pulau Weh (Sabang). Het blijft een heerlijk weekendbestemming; ik schreef eerder al over de groene heuvels, het fijn wit zand en turkoois water (zie mijn weblog van 7 juli). Je hebt er prachtige snorkel- en duiklocaties. We hebben er onze eerst nacht avontuur duik gemaakt, en dat was erg spannend. S’avonds is er een heel andere ploeg aan het werk onderzee. Veel mensen moeten er niet aan denken om in het donker nog het water in te gaan maar eigenlijk is het zeer ontspannend. Het is echt de moeite waard om het eens te proberen. Wij zijn in ieder geval al een goed eind onderweg naar onze bevorderde duik brevetten!



Zoals ik afgelopen week beloofd heb, zal ik nu keren maar de kwestie van corruptie. Laten we beginnen met corruptie te definiëren: in algemene termen is corruptie het onwettelijk gebruik of misbruik van invloed of macht van ambtenaren of mensen in vertrouwensposities, voor oneerlijk, persoonlijk profijt.
Volgens de Wereld Bank zijn er verschillende soorten corruptie: [c]orruption comes under many different guises: bribery, misappropriations of public goods, nepotism (favouring family members for jobs and contracts), influencing the formulation of laws or regulations for private gain are common examples […]”.









Corruptie is een serieus probleem in Indonesië. Het land scoort slechts 2.2 op de Corruptie Perceptie Index (CPI) 2005 van Transparency International, hetgeen een schaal van 0 (zeer corrupt) tot 10 (zeer betrouwbaar) is. Dit plaatst Indonesië op de 140ste rang uit een totaal van 159. Hierdoor valt het in de categorie landen waarin corruptie als ‘buitensporig’ geclassificeerd wordt. Verschillende analyses wijzen op de financiële crisis in Azië in 1997 als oorzaak van het toenemen van corrupte praktijken. Velen beschuldigen echter Suharto voor het creëren van een klimaat waarin corruptie alle lagen van de economie heeft weten door te dringen.
Aldus het Kantoor over Drugs en Criminaliteit van de Verenigde Naties (UNODC): under his regime a culture of corruption, collusion and nepotism became entrenched in the political and economic life of the country. Any business activity and operation requires the payment of irregular fees and/or commissions to cultivate relationships”. Er zijn echter ook bemoedigende ontwikkelingen. In haar Globale Corruptie Barometer 2005, waarin gepeild wordt of mensen geloven dat corruptie in de komende drie jaar af zal nemen, haalt Transparency International Indonesië aan als het meest optimistische land. En dit is voorspelt op basis van feitelijke afnamen in corruptie in de afgelopen jaren.


Natuurlijk neemt het IRC serieuze maatregelen om het risico van corruptie in haar programma’s zo veel mogelijk te beperken, met name in haar gemeenschapsgedreven interventies. Om te beginnen, staat er in de aanvankelijke overeenkomst en eropvolgende contracten, bepalingen die de gemeenschappen wettelijk binden tegen onwettige of frauduleuze handelingen en het misbruiken van projectmiddelen. Daarnaast, zoals ik in mijn weblog van 22 september schreef, hebben de gemeenschappen de leden van de ontwikkelingsraden (CDBs) veelal gekozen op basis van morele integriteit. Corruptie werd door de gemeenschappen bovendien genoemd als een van de hoofdproblemen waar ze mee kampten en uit wensten te stampen. In dezelfde weblog wees ik tevens op de onbuigzame wervings- en financiële procedures waar de leden van de CDBs zich aan dienen te houden. Ook worden de fondsen uit voorzorg in een aantal termijnen overgemaakt en de laatste tien procent word slechts overgemaakt na afronding van alle projecten. Vervolgens wordt er sterke nadruk gelegd op transparantie en zichtbaarheid. Zo worden er in ieder gemeenschap en bij ieder project bijvoorbeeld publieke informatieborden en projectborden gehangen met projectdetails, budgetten en tijdschema’s. Gemeenschapsleden worden ook aangemoedigd om de implementatie van de projecten actief te monitoren en de CDBs dienen regelmatig over de voortgang te rapporteren. Tot slot heeft onze staf een belangrijke rol gespeeld – dat doen ze trouwens nog steeds – in het sensibiliseren van de gemeenschappen in het toepassen van ‘good practices’. Daarboven houden ze alles nauw in gaten.


Desondanks alle maatregelen hebben zich helaas toch een beperkt aantal kleine schendingen voorgedaan. In één geval heeft een CDB lid projectgeld voor privé doeleinden gebruikt. De gemeenschap heeft dit aan de kaak gesteld en heeft fondsen geworven om het vermiste geld te vervangen. Nu is de boosdoener de hele gemeenschap geld verschuldigd. In een ander geval is traditioneel ceremonieel uitrusting tegen te hoge prijzen en zonder quotaties aangeschaft. De gemeenschap werd achterdochtig en eiste dat alles teruggebracht werd. Nepotisme en het maken van prijsafspraken met aannemers en leveranciers zijn andere praktijken waar we ook voor uit moeten kijken.


Door bewust te zijn van de risico’s, accurate prijsinformatie te verkrijgen en alert te blijven is het mogelijk om het voorkomen van corrupte praktijken drastisch te beperken. Gelukkig oefenen de gemeenschappen een aanzienlijke mate van sociale controle uit op de CDB en onze opmerkzame staf is altijd in het veld. Gevallen zoals die hierboven zijn genoemd worden veelal door de gemeenschappen en/of CDB leden zelf geïdentificeerd en blootgesteld. Ze zijn ook pro-actief in het vinden van oplossingen voor transgressies. In andere gevallen, hebben de leden van de CDB bijvoorbeeld bewust gekozen voor langdurige tenderprocessen waar ze hadden kunnen volstaan met quotaties. Dit hebben ze gedaan omdat ze meenden dat een tender hun toerekenbaarheid ten goede zou komen en het meer vertrouwen zou wekken bij de gemeenschap. Dit zijn zeer positieve ontwikkelingen. Ik vind het daarom belangrijk om over gevoelige kwesties zoals corruptie te kunnen schrijven omdat dit ook een aspect van de werkelijkheid in het veld is. Het is ook goed om hier openlijk met de gemeenschappen over te kunnnen spreken. Men moet dit echter wel in de juiste, breder context blijven zien.


Nog even over iets heel anders… Ik heb een aantal foto’s van Pulau Weh en van een veemarkt toegevoegd aan deze log. We zijn namelijk naar de veemarkt gegaan om informatie te verkrijgen over het aanschaffen van gezonde dieren voor onze veeteelt projecten. Tot slot staat hieronder nog het (bijna complete) recept van de beruchte ‘Jungle Thee’ van de Jungle Inn. Ik had het eigenlijk afgelopen week willen publiceren maar ik was nog druk op zoek naar de namen van een aantal mysterieuze spijzen. Ik heb tevergeefs gevraagd en gezocht naar de namen van alle ingrediënten (minus de honing): er ontbreken er nog drie! Ik heb dus maar een foto van alle ingrediënten gemaakt; als iemand de ontbrekende namen weet... schroom vooral niet!


Dat is het weer voor deze week!


Groetjes,

Alex


Jungle Thee


Ingrediënten:

  • Honing
  • Limoen
  • Citroen gras
  • Kardemom
  • Gember
  • Salam blad of Indiaans baai blad (curry bladen zijn een prima alternatief)
  • Vetiver wortel
  • Kruidnagel
  • Kaneel stok
  • Ster anijs
  • ???
  • ???
  • ???