Deze Week In Atjeh...

Ik bevind me in Atjeh, Indonesië, waar ik voor het Community Driven Regeneration (CDR) programma van het International Rescue Committee (IRC), een internationale vluchtelingenorganisatie, werk. Deze Blog is bedoeld om familie, vrienden, kennissen en andere geïnteresseerden – met name donoren van de Stichting Vluchteling, hoofdfinancier van het CDR programma – op de hoogte te houden van mijn werk, mijn ervaringen en mijn gedachten gedurende mijn verblijf in Atjeh.

vrijdag, augustus 25, 2006

25 augustus - Doe-Het-Zelf


Zoals ik afgelopen week schreef was maandag een nationale feestdag. Het was namelijk Isra’ Mi’raj’ Nabi Muhammad SAW, de verjaardag van de Profeet Muhammad. Mijn lange weekend heb ik met een collega in Noord Sumatra doorgebracht. We zijn naar Medan gevlogen, een stad van ongeveer twee miljoen inwoners. Medan is een populaire bestemming onder de hulpverleners. Veel mensen komen er om even aan Atjeh te ontsnappen; om in een mooi hotel te overnachten, een warme douche of bad te nemen, te shoppen en te genieten van... tja, met name varkensvlees en alcohol! Verder is er in Medan niet zo gek veel te zien; het is een stad zoals vele anderen. Om en nabij de stad zijn er echter veel leuke plekken te bezichtigen. We hebben dus maar besloten om naar het Toba meer te gaan. Het is een groot meer dat lang geleden gevormd is door één van de grootste vulkaan uitbarstingen ooit. In het midden van het meer bevind zich een groot eiland waar veel toeristen naar toe trekken. We hebben het eiland een beetje verkend en hebben kunnen genieten van de prachtige omgeving, de fraaie Batak huizen en een traditionele dansgroep. Het gebied rondom Toba is hoofdzakelijk christelijk en het was apart om voor de verandering eens wakker te worden onder het luiden van kerkklokken!


Ik schreef de laatste keer over Ie Itam, een klein dorpje in het sub-district Panga. Ik schreef hoe hartverwarmend het was om te zien hoe het hele dorp samentrekt om projecten uit te voeren waar iedereen baat bij zal hebben. Het is toch iets bijzonders, zeker omdat dit in deze fase in de post-tsunami context niet zo vanzelfsprekend is. Ik zal dit even toelichten...


Lessen uit jaren internationale samenwerking hebben erop gewezen dat programma’s en projecten meer kans van slagen hebben wanneer begunstigden, eerder dan niet louter passieve ontvangers van hulp te blijven, actief betrokken zijn in het hele proces. Uiteraard heeft de locale bevolking het meeste verstand van de locale problemen, potentiële oplossingen, mogelijke kansen en beperkingen, de stakeholders, enzovoort. Dit is een schat aan kennis die niet ongebruikt mag blijven. Het zorgt ervoor dat de programma’s en projecten beter afgestemd zijn op locale behoeften en omstandigheden. Bovendien zorgt actieve betrokkenheid voor eigenaarschap, een essentiële voorwaarde voor duurzaamheid. Even terzijde – dat dit niet 30 jaar geleden al duidelijk was vind ik op z’n minst opmerkelijk... maar dat is natuurlijk wijsheid achteraf!


Nu is het CDR programma van het IRC gemeenschapsgedreven. Gemeenschapsgedreven ontwikkeling gaat nog een stapje verder dan alleen consultatie van de begunstigden en actieve participatie te bevorderen: het is ontwikkeling dat gedreven wordt door de doelgroep zelf. Het is een proces waarbij capaciteiten zodanig opgebouwd worden dat gemeenschappen hun ontwikkeling in eigen handen nemen. Het CDR programma biedt de nodige middelen en trainingen en begeleid vervolgens slechts het proces.


Dat het niet vanzelfsprekend is dat gemeenschappen hier samentrekken en zelf willen zorgen voor hun eigen ontwikkeling heeft veel te maken met het feit dat ze slachtoffer zijn geweest van een van de grootste natuurrampen die wij in ons leven hebben meegemaakt. Om te beginnen, zijn als logisch gevolg hierop veel Internationale Non-Gouvermentele Organisaties (INGOs) welke allemaal een eigen programma, strategie en aanpak hebben, hier neergestreken. Verder – hoewel ik er van overtuigd ben dat je gedurende een noodhulpfase al een stap kan en moet zetten in de richting van participatie en betrokkenheid om de overgang van noodhulp naar wederopbouw vervolgens soepeler te laten verlopen – moet het duidelijk zijn dat noodhulp om een andere aanpak vraagt dan wederopbouw en dat gemeenschapsgedreven ontwikkeling gedurende een fase van noodhulp geen vatbare optie is. In het tsunami gebied zijn begunstigden in eerste instantie dus vaak passieve ontvangers van hulp geweest en hebben vaak meegedaan aan zogenaamde voedsel-voor-werk (food-for-work) of geld-voor-werk (cash-for-work) programma’s en hebben in sommige gevallen per diems ontvangen om vergaderingen bij te wonen.


Voor deze redenen is het vaak een uitdaging geweest om onze doelgroep te overtuigen van de aanpak van het CDR programma, waarbij ze ineens alles zelf moeten gaan doen en zelfs een deel van de kosten moeten dekken (meestal in natura). Door uitgebreid te speken met gemeenschappen en het programma stap voor stap uit te leggen en te motiveren werken ze er echter graag aan mee. Na de Community Participatory Assessment Workshop (CPAW) waarin een aantal participatieve oefeningen uitgevoerd worden met de begunstigden, wordt ook duidelijk dat de methode zeer geapprecieerd wordt. Men zegt dat er naar hun geluisterd wordt, dat ze serieus genomen worden en het de gemeenschap een gevoel van eigenwaarde teruggeeft. Vandaar dat het ook zo bijzonder om iedereen in een dorpje als Ie Itam te zien samentrekken om projecten uit te voeren die ze zelf hebben voorgesteld en uitgewerkt.


Dat was het weer!


Groetjes,

Alex


vrijdag, augustus 18, 2006

18 augustus - Vissen naar succes verhalen


Ik ben deze week doorgegaan met het verzamelen van gegevens om een profiel te kunnen schetsen van de CDR projecten en van de leden van de Community Development Boards (CDBs), de ontwikkelingsraden. Afgelopen week heb ik me hier in Banda Atjeh en Meulaboh mee bezig gehouden en deze week in Teunom en Calang. De gegevens stromen langzaam maar zeker binnen. Van één van de veldkantoren is alles compleet, van twee andere missen er nog een paar gegevens en de laatste heeft nog aardig wat te doen! Dat het soms iets langer duurt om de gegevens te krijgen heeft te maken met het feit dat de teams de gevraagde gegevens nog niet eerder verzameld hebben en dus het veld in moeten om deze bijeen te rapen. Of ze hebben de gegevens al maar ze zijn incompleet of zo moeilijk terug te vinden dat het makkelijker is om ze gewoon opnieuw te verzamelen! Daarnaast ontbreekt er altijd nog wel wat aan de ingevulde formulieren en vaak moet het een en ander ook duidelijker uitgelegd worden: dan krijgen ze de formulieren weer terug, moeten ze nogmaals het veld in, enzovoort, enzovoort. Verder hebben een aantal teams het nog druk met het goed laten keuren van de CDB projectvoorstellen, hetgeen uiteraard voorrang heeft. Naar omstandigheden vind ik dat we in twee weken de tijd al best ver gekomen zijn. Volgende week wil ik dit af zien te krijgen en kan ik het hele proces opnieuw beginnen met een tweede set vragen!


Verder ben ik weer opzoek gegaan naar potentiële succes verhalen om over te schrijven. Het leek ons met name leuk om iets over vrouwen in de CDBs te vertellen. Zo heb ik afgelopen week, onder andere, een vrouwelijke CDB coördinator gesproken in Damai, in het sub-district Kuala Pesisir (Meulaboh veldkantoor). Tot zover is ze de enige vrouwelijke CDB coördinator die ik ben tegengekomen; ik denk ook niet dat we er nog een tweede zullen vinden. Deze week heb ik in Kareung Mutiara, in het sub-district Panga (Teunom veldkantoor), vervolgens gesproken met de CDB penningmeester, een functie dat hier traditioneel aan vrouwen toevertrouwd is. Ik wou haar spreken omdat ze ontzettend actief is in het dorp en in de praktijk ook als CDB coördinator functioneert. Beide vrouwen hebben zeer interessante verhalen. Zo zijn er nog een aantal vrouwen, en ook mannen, die ik zou willen spreken. Ik wil bijvoorbeeld nog spreken met een aantal CDBs waar vrouwen in de meerderheid zijn en een aantal waar ze juist iets minder goed vertegenwoordigd zijn. Hier kan een leuke case studie van gemaakt worden.


In Ie Itam, een klein dorpje net naast Kareung Mutiara heb ik nog een succes verhaal geïdentificeerd. Van de negen problemen die ze hebben geprioriteerd tijdens de Community Participatory Assessment Workshop (CPAW) worden er acht aangepakt in hun projectvoorstel. Dat er zoveel projecten uitgevoerd kunnen worden heeft veel te maken met de eigen contributie van het dorp; hun eigen contributie is namelijk aanzienlijk. In vergelijking met andere begunstigden zijn ze al aardig op weg met het implementeren van de projecten. Ze zijn erg gedreven en iedereen doet zijn deel. Het is echt hartverwarmend om te zien hoe een hele dorp samentrekt om projecten uit te voeren waar iedereen baat aan zal hebben. De CDB leden lieten hun voortgang met veel trots zien. Dit wordt vervolgd!









Woensdag avond werden we in Calang uitgenodigd door een associatie van vishandelaren, de laatste toevoeging aan het CDR programma, voor, wat anders, een vis barbecue! En donderdag was vervolgens de onafhankelijkheidsdag van Indonesië. Behalve een aantal toespraken, kleine parades op een plein, het hijsen van de vlag en een aantal spellen waren er weinig feestelijkheden in Calang. Van een afstand hebben nog gekeken hoe groepjes van vijf mannen langs een glibberige paal boven op elkaar klommen om lekkernij en presentjes te pakken te krijgen. Wij waren echter met iets heel anders bezig: vissen! Tot slot ben ik vrijdag terug gereden naar Banda Atjeh. Aangezien het opeens heftig is gaan regenen hebben we onderweg nog anderhalf uur in een file gezeten bij een gebrekkige brug.


Dat was het weer voor deze week! Tot ziens.


vrijdag, augustus 11, 2006

11 augustus - Seulawah en profielen


Afgelopen weekend heb ik samen met iemand van het Canadese Rode Kruis, iemand van Médecin du Monde en een gids, de Seulawah beklommen. Seulawah is een uitgestorven vulkaan, van om en nabij 1800 meter hoog, dat ongeveer anderhalf uur rijden van Banda Atjeh ligt. We zijn in een rap tempo doorgegaan en hebben de top na een kleine vijf uur weten te bereiken. De omgeving was prachtig; één en al oerwoud. We hebben weinig wild gezien maar van alles gehoord, met name vogels en apen. De top is ook helemaal begroeid en hebben daarom helaas geen fraai uitzicht gehad op Atjeh, de zonsondergang en –opgang. En ’s avonds heb ik het voor het eerst echt koud gehad in Indonesië! Op de website van Aaron Budd zijn foto’s te zien van onze kleine avontuur (click hier om ze te zien). Van alle foto’s die ik heb gemaakt is er nog maar een paar over, de rest heb ik per ongeluk permanent verwijderd. Een ding is in ieder geval duidelijk: het was geen lui weekend!


Verder heb ik alweer een hectische week achter de rug. Ik heb me hoofdzakelijk bezig gehouden met het vergaren van gegevens om een profiel te kunnen schetsen van de CDR projecten en van de leden en Community Development Boards (CDBs), de ontwikkelingsraden. Afgelopen week heb ik een formuliertje ontworpen en verspreid om de nodige gegevens van de verschillende CDR teams te verzamelen en heb ik een database gemaakt in SPSS, een statistisch programma. Er zijn in totaal 12 CDR teams, drie per veldkantoor, en ieder team is gemiddeld verantwoordelijk voor drie projecten. In totaal heeft het IRC 38 projecten lopen en dus 38 CDBs opgezet. Maandag ben ik door de papieren van de CDR teams in Banda Atjeh gegaan en ik ben er snel genoeg achtergekomen dat het vele malen effectiever is om de teams te vragen dit zelf te doen. Dinsdag ben ik met onze technische specialist naar Meulaboh gereden. Ik ben onder de indruk van de CDR teams in Meulaboh; ik zou kijken hoe ver ik zou komen met het verzamelen van de gegevens maar op een klein aantal aanvullingen na heb ik alles al binnen. Als dit ook in de andere drie veldkantoren zo lukt, waar ik volgende week enige tijd door zal brengen, zal het mogelijk zijn om een aantal interessante analyses te kunnen maken voor een interim rapport dat binnenkort ingediend moet worden.



Naast het verzamelen van deze gegevens ben ik in Meulaboh op een aantal veldbezoeken gegaan om de CDR teams waar nodig te assisteren en om potentiële succes verhalen op te sporen om over te schrijven in nieuwsbrieven en/of rapporten. Hiervoor heb ik leuke interviews gehouden met een aantal mensen. Nadat het rapport is ingediend aan Stichting Vluchteling (SV) en de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) zal ik deze verhalen ook op mijn Blog plaatsen.



Beste mensen, een korte log deze keer; ik laat het hierbij. Ik heb nog veel te doen en hoop nog een beetje te kunnen ontspannen. Ik hoor graag van jullie of er iets specifieks is waar jullie graag meer over zouden willen weten, bijvoorbeeld over het IRC of SV in het algemeen, het CDR programma in het bijzonder, de CDBs, de dorpsprojecten, Atjeh, onze staf, noem maar op! Tot slot volgen hieronder de foto’s van afgelopen weekend die ik heb weten te behouden.



vrijdag, augustus 04, 2006

4 augustus - Shari'a

Alweer een week voorbij; de tijd vliegt als je het druk en naar je zin hebt!


Tijdens het weekend ben ik naar een gezellige feest geweest waar ik een aantal interessante mensen heb ontmoet en heb ik voor de tweede keer badminton gespeeld met een aantal collega’s. Badminton is vermoedelijk de sport van Indonesië en ze kunnen er wel wat van. Ze hebben geen medelijden met de groentjes: ik werd in de eerste week meedogenloos met 15-0 en 15-1 verslagen en die ene punt heb ik volgens mij nog cadeau gekregen ook! Zo leer je tenminste snel spelen en ik begin het al een beetje onder de knie te krijgen. Het is een leuke sport.



Verder is onze CDR adviseur in het begin van de week weer teruggekomen van het veld en hebben we mijn programma verder toegespitst en voor de maand augustus helemaal vol gepland. Ik heb een aantal interessante en meer inhoudelijke taken gekregen; ik begin me ook nuttiger te voelen en dat geeft zeker een fijn gevoel.


De Shari’a (Sharia, Shariah of Syariah), de islamitische wetgeving, heeft deze week aardig wat aandacht gekregen van de media en op het kantoor. Dit heeft alles te maken met het verschijnen van een nieuw rapport van de Internationale Crisis Groep over de islamitische wetgeving in Atjeh (lees het rapport) in het begin van de week. We zijn vervolgens nog verwezen naar een artikel in de New York Times (lees het artikel) dat naar aanleiding van het rapport geschreven is. Ook heeft er het een en ander in de locale kranten gestaan, met name omdat niet zo lang geleden een buitenlandse hulpverlener gearresteerd is omdat hij met zijn vrouwelijke tolk een relatie zou hebben gehad. Ik heb het rapport van de Crisis Groep met veel belangstelling gelezen en raad jullie aan om het zelf ook te lezen; het geeft namelijk een goed beeld van bepaalde aspecten van de dagelijkse werkelijkheid in Atjeh. Ik zal het rapport kort samenvatten om jullie aan te moedigen!


In 1999 heeft Atjeh als enige provincie van Indonesië het recht verworven om de islamitische wetgeving in zijn volledigheid toe te passen. Hier liggen een aantal redenen aan ten grondslag, welke uitgebreid beschreven zijn in het rapport. In de eerste plaats vormt de islam de kern van de identiteit van de Atjehnesen. Atjeh is het meest godvruchtige en etnocentrische gedeelte van Indonesië en wordt met trots ‘De Veranda Van Mekka’ (Serambi Mekkah) genoemd. In de tweede plaats is er een historische precedent voor Shari’a wetgeving in Atjeh. Voor de aankomst van de Nederlanders, laat in de 19de eeuw, was de rechtspraak namelijk een mengeling van Shari’a en traditioneel sociaal wetsysteem. Tot slot is de Shari’a na de val van Suharto een concessie aan Atjeh geweest, om het conflict tussen de overheid en de separatisten te temperen.


In 2001 is er vervolgens een stelsel van wetten aangenomen dat de religieu
ze rechtbanken voor het eerst de mogelijkheid biedt om zich uitspraken te doen op het gebied van crimineel recht. Crimineel gedrag is ondergebracht in categorieën: Hudud, Qishash-diyat en Ta’zir. Hudud heeft betrekking tot misdaden zoals overspel, diefstal, beroving, geloofsverzwakking en het consumeren van alcohol. Qishash-diyat heeft betrekking op moord en aanranding en Ta’zir op alle overige misdaden; bijvoorbeeld gokken, oplichterij, falsificatie van documenten, illegale relaties, het niet naleven van Ramadan of dagelijkse gebeden, het niet dragen van een jilbab (hoofdoek) en verkeersovertredingen. Als straf op alle overtredingen staan afranseling en/of boetes (moord is bestrafbaar met de dood).


Hoewel afranseling door velen afgedaan wordt als mensenrechtenschennis, wordt het in Atjeh ge
zien eerder als een straf dat snel toegepast is, detentie ontwijk (en dus ook een goedkope alternatief is) en dat ontworpen is om meer schaamte dan pijn te veroorzaken. De Shari’a is veelal als panacee gepropageerd; het zou sociaal onheil verdrijven en tot een egalitaire sociëteit leiden.


Atjeh, dat een duaal rechtssysteem heeft, worstelt nu echter met het uitvoeren van de eerste drie Shari’a voorschriften die de consumptie of het verkoop van alcohol, gokken en buitenechtelijke relaties tussen manen en vrouwen strafbaar stellen. Er bestaan namelijk geen normen en/of richtlijnen voor de toepassing van de Shari’a en de
wilayatul hisbah (Shari’a politie) is slecht opgeleid. In de praktijk zijn vrouwen en minstbedeelden onevenredige slachtoffer van wilayatul hisbah razzia’s.


Bepaalde groepen roepen voor uitbreiding van de Shari’a door het bijvoorbeeld ook op non-moslems toe te passen. Andere gematigde stemmen worden echter ook gehoord:


“Al-Yasa’ Abubakar, the sharia office head, explicitly rejects a salafi approach, calling it an effort to turn the clock back to the seventh century, and stresses the importance of making Islamic teachings relevant to modern challenges. The worry of some Acehnese is that extension of Shari’a has been taken on as an agenda by conservative organisations more concerned with moral minutiae than with important social issues”


Het rapport gaat veel dieper in op al deze, en nog veel meer, punten en er worden een aantal voorvallen beschreven. Ik zou zeggen: lees ze!


Hieronder – om het weer over iets heel anders te hebben – volgt nog de uitslag van een interne fotowedstrijd. Ik wens jullie allemaal een fijne week toe!