Deze Week In Atjeh...

Ik bevind me in Atjeh, Indonesië, waar ik voor het Community Driven Regeneration (CDR) programma van het International Rescue Committee (IRC), een internationale vluchtelingenorganisatie, werk. Deze Blog is bedoeld om familie, vrienden, kennissen en andere geïnteresseerden – met name donoren van de Stichting Vluchteling, hoofdfinancier van het CDR programma – op de hoogte te houden van mijn werk, mijn ervaringen en mijn gedachten gedurende mijn verblijf in Atjeh.

vrijdag, september 08, 2006

8 september - Nog een week in Atjeh



Op dit moment telt het CDR programma 40 geïntegreerde gemeenschapsprogramma’s (ICPs). Van 35 ICPs zijn de projectvoorstellen inmiddels goedgekeurd (voor een klein aantal voorstellen zijn echter nog niet alle activiteiten goedgekeurd). Van de overblijvende vijf ICPs zijn er twee nieuwe gemeenschappen en worden drie contracten herzien.



Ik zou deze week naar Meulaboh gaan maar op het laatste moment zijn de plannen veranderd. Ik heb deze week dus opnieuw in het hoofdkantoor en het veldkantoor in Banda Atjeh doorgebracht en dat kwam eigenlijk niet zo slecht uit. In het hoofdkantoor heb ik onder andere gewerkt aan het ontwikkelen en verspreiden van een nieuwe set vragen voor onze database en het analyseren van de gegevens die ik heb verzameld om een profiel te kunnen schetsen van de ICP projecten en van de leden van de ontwikkelingsraden (CDBs). In het veldkantoor heb ik verschillende teams geholpen om de projectvoorstellen verder uit te werken of te herzien.


Het ene team dat we samen met onze technisch specialist hebben geprobeerd te helpen zit voor een tweetal dorpen waarmee ze werken in een behoorlijke impasse. Het gaat om Lambaro Neujid en Lambadeuk, beiden in het sub-district Peukan Bada. In Lambaro Neujid blijkt het dorp dusdanig (geografisch) verdeeld te zijn dat er weinig motivatie is om samen projecten uit te voeren. Bovendien zouden er conflicten kunnen ontstaan, bijvoorbeeld bij het kiezen van de locatie voor een gebouw. We zullen mogelijkheden, om het dorp te splitsen (onder één CDB – met vertegenwoordigers voor beide delen), met de CDB en de dorpelingen bespreken. Op deze manier zullen beide gedeelten hun eigen prioriteiten kunnen stellen en projectvoorstellen in kunnen dienen. Mogelijk zal dit de nodige stimulans geven om projecten uit te voeren.


In Lambadeuk is het probleem van een heel andere aard. In dit dorpje hebben ze slechts één activiteit in het project opgenomen, terwijl ze twaalf problemen hebben geïdentificeerd. Dit heeft veel te maken met het feit dat er een aantal ex-GAM strijders(Gerakan Aceh Merdeka, de Vrijheidsbeweging van Atjeh) zijn die een behoorlijke grip hebben op het dorp, hetgeen een participatief proces moeilijk maakt. De CDB is daarom erg terughoudend. Bovendien, en dat heeft hier ook veel mee te maken, woont een groot deel van de dorpelingen nog in tijdelijke huisvesting op een andere locatie. Als eerste stap zullen we nagaan of de dorpelingen wel of niet terug willen gaan, waarom en op welke termijn. Het probleem met de ex-strijders is mogelijk op te lossen door terug te keren. Het is ook een kwestie van een confrontatie aan durven gaan. Alle omliggende dorpen hebben namelijk ook ex-strijders maar niet dezelfde problemen.


Verder ben ik doorgegaan met het helpen herzien van de afgekeurde projectvoorstellen in het sub-district Lhoong waar ik afgelopen week over schreef.. Voor de dorpscoöperatie is de CDB in het dorpje Birek nog bezig met het herzien van het budget en het schrijven van een ondernemingsplan. En voor het bouwen van de gemeenschapsruimte in Paroy moet de CDB nog een geschikt iemand vinden die samen met een ingenieur van het IRC een nieuw ontwerp kan tekenen en het budget aan kan passen. Ik heb me dus geconcentreerd op de twee projecten in Seungko Mulat: het veeteeltproject en het aanbieden van een aantal computers voor een computer cursus. In het begin van de week ben ik met het CDR team naar het dorp geweest. De CDB zou getraind worden in het wervingsproces en we hebben de kans gegrepen om het een en ander nog even met ze door te nemen.


Om te beginnen heb ik opnieuw uit moeten leggen waarom het veeteeltproject voor 100 koeien afgekeurd is. In de eerste plaats omdat, wanneer ieder huishouden een eigen koe ontvangt, er weinig stimulans is om gezamenlijk voor de koeien te zorgen; het zou dan eerder een gift zijn dan een dorpsproject. Bovendien is het effectiever om minder koeien te kopen; aangezien ze zelf voor een aantal stieren zullen zorgen zullen ze op den duur vanzelf genoeg koeien hebben en houden ze ook meer geld over om andere projecten uit te voeren. Bovendien is het moeilijk om een groot aantal gezonde koeien te vinden. Maar ze hadden al groepjes ingedeeld en het aantal teruggebracht naar 58 koeien.


Daarnaast heb ik samen met de CDR teamleider met de leraren gesproken over het opzetten van de computer cursus. Ik ben blij dat dit gesprek plaats heeft gevonden, met name omdat het een en ander voor mij nog niet duidelijk was uit het projectvoorstel en ook omdat de leraren over een aantal zaken nog niet echt hadden nagedacht. Dit is een telkens terugkerend probleem. Aan de ene kant ontbreekt er vaak veel informatie in het projectvoorstel: de CDB en de CDR teams hebben dan alles al uitgewerkt maar het fijne ervan is op papier nergens terug te vinden en aan de andere kant ontbreekt nog vaak een visie en is het vooruitzicht beperkt tot: ‘we zien wel hoe we het probleem oplossen als het zich voordoet’. Vaak is er ook enige mate van terughoudendheid: we weten nog niet zeker of het project goedgekeurd
zal worden en willen er nog niet al te veel moeite voor doen. En als het project goedgekeurd wordt dan pas gaan we...’. Voor ons werkt dat natuurlijk andersom; voordat het eerste deel van het geld overgemaakt wordt willen we een gedegen, goed doordacht project zien met ondersteunende documenten. We zien graag dat men gemotiveerd is om het project uit te voeren, dat het duidelijk is hoe het project geïmplementeerd zal worden en hoe het vervolgens zal lopen. We willen de duurzaamheid van de projecten kunnen waarborgen en we willen dat iedereen in een gemeenschap ervan profiteert. We hebben van de leraren een aantal ondersteunende documenten ontvangen (certificaten, toezeggingsbrieven waarin ze akkoord gaan met hun taken en het geboden salaris) en hebben ze geholpen om een eenvoudig ondernemingsplan uit te werken.


Dat was het weer voor deze week. Tot de volgende keer.


Groetjes,

Alex